Regels voor Pompen en andere toestellen voor zwembaden

Inleiding : het begrip verplaatsbaar en niet-verplaatsbaar zwembad
Een “verplaatsbaar zwembad” is een opblaasbaar, verplaatsbaar of demonteerbaar zwembad dat uit mekaar kan genomen worden en terug kan worden opgebouwd op een andere plaats. Een zwembadinstallatie wordt al verplaatsbaar beschouwd, indien het mogelijk is de accessoires van het zwembad te verplaatsen.

De Belgische administratie neemt twee mogelijke gevallen in aanmerking :
1. De zwembad installatie is vast, en de regels van de elektrische installaties zijn van toepassing.

2. De installatie is verplaatsbaar, en de regels voor elektrische toestellen zijn toepasbaar
(gepast voor de specifieke situatie voor zwembaden)

Regels voor vaste installaties.
De installatie van een zwembad wordt gezien als een nieuwe of gewijzigde elektrische installatie. Deze installatie moet worden onderworpen aan een gelijkvormigheidsonderzoek door een erkend keuringsorganisme.

De technische voorschriften en de afstanden voorzien in hat AREI moeten worden nageleefd. (Zie Appendix 1).
- Het zwembad en de elektrische toestellen toestellen moeten permanent geplaatst zijn
- Elektrische toestellen onder 230V moeten aangesloten zijn op een gedeelte van het beschermde net (oa 30mA differentieel)

Deze regels gelden ook bij de aankoop en plaatsing van elektrische accessoires afzonderlijk. Na de installatie van het nieuwe elektrische toestel, zal de conformiteit van de installatie opnieuw moeten worden gecontroleerd worden door een erkend controle-organisme.

Raadpleeg de volledige informatienota in Appendix 2

Regels voor verplaatsbare installaties
Dezelfde vereisten voor vaste installaties zijn op zijn minst toepasselijk op de verplaatsbare installaties (met uitzondering van de permanente bevestiging). Daarenboven moeten de pompen en andere aparatuur voldoen aan :
- Max spanning van 12V OF uitgerust zijn met een geïntegreerd diferentieel van 30mA
- Een minimum afstand van 3.5 meter van het zwembad
- Op een niet-overstroombare plaats staan

Raadpleeg de volledige informatienota in Appendix 2

Appendix 1 : Samenvatting AREI

De volledige uitgave van het AREI kan altijd bekomen worden via Kluwer bereikbaar via het gratis nummer 0800 30 144.

arei1.jpg

Arei2.jpg

AREI3.jpg

arei4.jpg

arei4b.jpg

arei5.jpg

Appendix 2 : Informatienota “Pompen en andere elektrische toestellen voor verplaatsbare zwembaden

POMPEN EN ANDERE ELEKTRISCHE TOESTELLEN VOOR VERPLAATSBARE ZWEMBADEN

1. Inleiding

Deze informatienota betreft de filtratiepompen voor verplaatsbare zwembaden, alsook andere elektrische toestellen die in verbinding staan met deze zwembaden, inzonderheid de elektrische accessoires voor de waterbehandeling.

Onder verplaatsbare zwembaden verstaat men de opblaasbare, verplaatsbare of demonteerbare zwembaden, die kunnen worden uit elkaar genomen en terug worden opgebouwd op een andere plaats. Bij uitbreiding wordt de installatie als « verplaatsbaar » beschouwd indien het mogelijk is om een van de elektrische accessoires van het zwembad eenmaal of meermaals te plaatsen, te verplaatsen, te vervangen. Het feit dat een enkel element verplaatst kan worden houdt immers in dat de configuratie van de installatie van het zwembad gewijzigd wordt en dat de configuratie niet meer kan worden beschouwd als een vaste installatie.

De hiernavolgende inlichtingen waren in het verleden reeds het voorwerp van mededelingen in de vorm van een rondschrijven aan de sector, of informatie meegedeeld aan de fabrikanten, invoerders of verdelers ter gelegenheid van de markttoezicht ter plaatse. Dit document is bestemd om te herinneren aan de houding die wordt aangenomen door de Belgische administratie betreffende de nationale markt. Het is van toepassing zolang er geen uniformisering wordt gerealiseerd op het Europees vlak, inzonderheid betreffende normalisering. Deze uniformisering neemt immers tijd in beslag en intussen moeten beschermende maatregelen ten voordele van de gebruiker worden getroffen op de markten van de Lidstaten, waaronder op de Belgische markt.

Bij het naderen van de zomer verschijnen er op de markt regelmatig elektrische toestellen van het type waterfiltratiepompen of accessoires voor waterbehandeling, zoals beluchters, ozonisers, …bestemd voor buitenzwembaden van de particulieren. Deze toestellen worden vaak in kitvorm verkocht met een opblaasbaar zwembad of een bovengronds zwembad dat min of meer eenvoudig (de)monteerbaar is. Bij andere gelegenheden worden ze afzonderlijk verkocht maar met een publiciteit of documentatie die hun gebruik in verbinding met een tuinzwembad naar voren brengt.

Gelet op het feit dat deze elektrische toestellen dikwijls voorzien zijn van een rechtstreekse aansluiting op het 230 V net, moeten de voorwaarden voor hun commercialisering met het oog op hun gebruik voor zwembaden, in volledige veiligheid voor de gebruiker, dus worden verduidelijkt. Bijgevolg kan het feit dat de installatie van het zwembad “verplaatsbaar” is, meebrengen dat het toestel op 230 V zich in de nabijheid en in contact met het zwembadwater bevindt (opspattend water, plassen, waterlozingen, enz…), hetgeen het risico op onveiligheid voor de gebruiker verhoogt ingeval van een eerste defect van het toestel. Algemeen beschouwd is er een aanzienlijk risico voor een elektrische schok. Het gevaar wordt duidelijk wanneer het toestel defect of nat is, bijvoorbeeld, als gevolg van overstroming van het zwembad of opspattend water. In deze gevallen wordt het toestel gevaarlijk, zelfs indien het conform de toepasbare norm is, in de context van het bijzondere gebruik ervan in een verplaatsbare installatie met een zwembad.

2. Houding van de administratie

Vooreerst herinneren wij eraan dat elkeen die in België elektrotechnische producten op de markt brengt of verhuurt, rekening moet houden met de voorschriften van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de producten en diensten.

De elektrische toestellen, inzonderheid de filtratiepompen, zijn overigens eveneens onderworpen aan het koninklijk besluit van 23 maart 1977 betreffende het op de markt brengen van het elektrisch materiaal, dat de Europese richtlijn « Laagspanning » 2006/95/EC (voorheen 73/23/EEC) omzet in Belgisch recht, en dit ongeacht of deze elektrische toestellen afzonderlijk op de markt worden gebracht of in verbinding met zwembaden die bestemd zijn voor de gebruiker.

Uit deze teksten resulteert dat de producent in de zin van bovenvernoemde wet (art. 1), gehouden is om veilige producten op de markt te brengen, die geen enkel gevaar inhouden voor de veiligheid van de gebruiker, op gevaar af zijn verantwoordelijkheid te betrekken.

Welnu, naargelang dat de elektrische toestellen, in onderhavig geval de filtratiepompen voor water of een ander toestel voor waterbehandeling, op de markt worden gebracht, al dan niet samen met zwembaden, kunnen gevaren optreden voor de veiligheid van de gebruiker die ze wil aanschaffen voor de installatie van een privézwembad.

In de lijn van de aan de gang zijnde discussies op niveau van de Europese administraties die belast zijn met het markttoezicht, neemt de Belgische administratie twee mogelijke gevallen in aanmerking:

1) ofwel is de installatie van het zwembad vast en de regels voor de elektrische installaties zijn toepasselijk (AREI ) ;
2) ofwel is de installatie van het zwembad verplaatsbaar en zijn de regels voor de elektrische toestellen van toepassing, aangevuld met bijkomende regels die rekening houden met hun integratie in de installatie, zonder dat de gebruiker in gevaar wordt gebracht.

De gemengde oplossingen waarbij materiaal gecommercialiseerd wordt in een voorstelling of een configuratie die bepaalde kenmerken van de vaste installaties en de elektrische toestellen combineert, vaak met het oog op het zoeken van een oplossing die voordeliger is op het commerciële vlak, zijn niet aanvaardbaar.
Bijvoorbeeld, is het niet bevredigend vanuit het oogpunt van de veiligheid van de gebruiker om aan te duiden in de gebruiksvoorschriften van een kit « pomp – opblaasbaar zwembad », dat de elektrische toestellen die werken op 230 V moeten worden aangesloten op een stopcontact dat beschermd is door een differentieel van 30 mA. Immers komt het feit van deze verplichting van aansluiting op een beschermd stopcontact aan te duiden in de voorschriften - bijvoorbeeld in de Belgische context waarin een groot aantal woningen dateren van voor 1981 en niet uitgerust zijn met beschermde stopcontacten door een differentieel 30 mA, en tevens gemakkelijk bereikbaar zijn vanuit de tuin - neer op het verplaatsen van de verantwoordelijkheid inzake werkingsveiligheid van de producent naar de gebruiker.

Deze verantwoordelijkheid ligt fundamenteel bij de producent. Het behoort aan laatstgenoemde en in de eerste plaats aan hem alleen om enkel veilige producten op de markt te brengen (art.2 van bovenvernoemde wet van 9 februari 1994). Indien de gebruiker in zijn woning niet beschikt over stopcontacten die beschermd zijn door een differentieel van 30 mA in de nabijheid van de plaats waar het zwembad en de toebehoren zich bevinden, en/of indien hij de voorschriften niet leest, is het gevaar reëel dat elektrische toestellen, zoals de pompen voor het zwembad, volledig of gedeeltelijk zouden kunnen overstroomd worden door het water van het zwembad. Bijgevolg is het risico van het onder spanning komen van gedeelten van de installatie die bereikbaar zijn voor de gebruikers, inzonderheid voor kinderen, niet onbestaande. Er kan een fatale elektrische stroomstoot uit voortvloeien voor de gebruiker.

Over het algemeen behoort het aan de producent om enerzijds voor eens en altijd, alvorens op de markt te brengen, te beslissen of het product dat hij commercialiseert – een kit « pomp - zwembad », elektrisch toestel enz…- bestemd is voor een vaste zwembadinstallatie of voor een verplaatsbare installatie en anderzijds om voorafgaandelijk de potentiële koper in te lichten over deze keuze, in alle gewenste duidelijkheid van de regels die eruit voortvloeien, zoals aangeduid in de punten 3 et 4 hierna.

Deze verantwoordelijkheid zal desgevallend worden gedeeld met de overige betrokken economische interveniënten, zijnde inzonderheid de eventuele invoerders, monteurs, verdelers en herverkopers.

3. Regels voor de vaste installaties

De veiligheidsregels voor de vaste elektrische installatie en de toebehoren voor vast opgestelde zwembaden zijn beschreven in het AREI onder de artikels 86 en 90, de traceerbaarheid onder het artikel 269. Het dossier van de huishoudelijke elektrische installatie moet omvatten: het (de) eendraadschema(‘s), het (de) situatieschema(’s) van de elementen, ondertekend door de installateur, de eigenaar en de afgevaardigde van het keuringsorganisme. Het behoort aan de eigenaar om het technisch dossier te bewaren. De veiligheidsgarantie en de traceerbaarheid door een derde worden beschreven in artikel 270. Elke nieuwe elektrische installatie of gewijzigde elektrische installatie (inzonderheid door de toevoeging of de vervanging van elektrisch toebehoren) moet worden onderworpen aan een gelijkvormigheidsonderzoek door een erkend keuringsorganisme dat de verplichting heeft om de verslagen en schema’s gedurende 5 jaar te bewaren.

Dit betekent onder andere:

- Het zwembad moet permanent geplaatst zijn. Indien het moet worden verplaatst bij het naderen van de winter, kan de installatie niet als vast worden beschouwd, aangezien ze van jaar tot jaar, van plaats tot plaats kan worden verplaatst en dat ze niet meer in overeenstemming is met het technisch dossier. De installatie is dan onderworpen aan de regels van de installaties van verplaatsbare zwembaden (zie hierna).

- De elektrische toestellen moeten permanent worden geplaatst. Er moet een vaste plaats zijn voor elk van de toestellen. De technische voorschriften (over spanning, enz.) moeten hierbij worden nageleefd, alsook de afstanden die voorzien zijn door het AREI. Desgevallend moeten de toestellen van klasse I worden beschermd door een bijkomend omhulsel dat voorgoed is bevestigd en een verhoogde weerstand biedt aan de schokken. De toestellen moeten een IP beschermingsgraad hebben zoals voorzien in het AREI. Elke wijziging van deze regels houdt in dat de installatie niet langer conform is met het technisch dossier inzake vaste installatie en dat die installatie bijgevolg moet worden beschouwd als verplaatsbaar en onderworpen is aan de regels betreffende de verplaatsbare installaties.

- De elektrische toestellen onder 230 V moeten zijn aangesloten op een gedeelte van het beschermde net.

Voor elke aankoop moet de gebruiker duidelijk worden gewaarschuwd door de producent dat het zwembad dat hij wenst te kopen en de accessoires, inzonderheid de elektrische accessoires, die dit zwembad vervolledigen, bestemd zijn voor een installatie van een vast zwembad en dat de regels betreffende vaste installaties moeten worden toegepast. Dit geldt eveneens wanneer de elektrische accessoires afzonderlijk worden verkocht of op een gegeven ogenblik in de tijd: voor de koper moet het duidelijk zijn dat het elektrisch toestel dat hij wenst te kopen bestemd is om deel uit te maken van een installatie van een vast zwembad en dat de regels inzake vaste installaties bijgevolg moeten worden gevolgd. Op het ogenblik van de aankoop moet de koper er volledig van bewust zijn dat hij na de plaatsing van de nieuwe elektrische uitrusting in zijn vaste installatie, eveneens in het bijzonder de conformiteit van de vaste installatie die aldus werd gewijzigd, zal moeten laten controleren door een erkend controleorganisme.

Desgevallend zal deze verantwoordelijkheid van de producent worden gedeeld met de andere economische interveniënten, inzonderheid de eventuele invoerders, monteurs, verdelers en herverkopers.

4. Regels voor de verplaatsbare installaties

Vanaf het ogenblik dat het zwembad en/of een of meer van zijn uitrustingen niet meer bestemd zijn om permanent op dezelfde plaats te blijven, conform het technisch dossier opgesteld voor een vaste installatie (zie hierboven), kan de installatie niet meer worden beschouwd als een vaste installatie en valt zij onder het regime van verplaatsbare zwembaden. Op het Europese vlak bestaan er thans geen uniforme regels voor dergelijke verplaatsbare zwembadinstallaties voor particulieren. Er zijn wel geharmoniseerde normen voor de elektrische toestellen die de installatie uitrusten, bijvoorbeeld de norm EN 60335-2-41 voor de pompen. Maar deze normen houden over het algemeen geen rekening met het aansluiten van het toestel op een zwembad, in het kader van een verplaatsbare installatie. Bijgevolg dekken ze niet de risico’s van elektrocutie die voortvloeien uit de potentiële configuraties van deze verplaatsbare installaties en zij moeten dus worden aangevuld met bijkomende veiligheidsvoorschriften. De elektrische toestellen moeten immers voor alles conform zijn de essentiële veiligheidsvereisten van de richtlijn 2006/95/CE [1] « Laagspanning », omgezet in Belgisch recht door het hoger vermelde koninklijk besluit van 23 maart 1977 en zijn latere wijzigingen en door de wet van 9 februari 1994 – gewijzigd door de wetten van 4 april 2001 en 18 december 2002 – waarin de richtlijn eveneens werd omgezet. Meer in het bijzonder het artikel 2 van de wet dat bepaalt dat « de producenten gehouden zijn uitsluitend veilige producten op de markt te brengen » is altijd en overal van toepassing op de Europese markt. Wanneer zoals in het onderhavige geval van verplaatsbare zwembadinstallaties voor particulieren, de risico’s voortvloeiend uit de combinatie van elektrische toestellen en een zwembad, niet gedekt zijn door de geharmoniseerde normen voor deze toestellen, wordt de conformiteit met de algemene veiligheidsvereiste geëvalueerd, rekening houdend met de beschikbare algemene informatie-elementen. Bij gebrek aan nationale Belgische normen, aanbevelingen van de Europese Unie, gedragscodes betreffende productveiligheid, worden twee informatie-elementen aangewezen door de wet van 9 februari 1994 (art. 3, § 2) om te beantwoorden aan de algemene veiligheidsverplichting: - de stand van vakkennis en techniek; - de veiligheid die de gebruikers redelijkerwijs mogen verwachten. Wat betreft de huidige stand van kennis en deze van de techniek, worden die grotendeels hernomen, behalve voor de geharmoniseerde normen die van toepassing blijven, door de nationale reglementen voor de vaste elektrische installaties, in België door het AREI. Bijgevolg zijn dezelfde vereisten voor vaste installaties op zijn minst toepasselijk op de verplaatsbare installaties, met uitzondering van de vereiste inzake permanente bevestiging. Deze vereisten moeten worden aangevuld met deze die voortvloeien uit de evaluatie van de veiligheid die de gebruikers redelijkerwijs mogen verwachten. Dit betekent dat een gemiddelde gebruiker – die geen expert is inzake veiligheid, die geen kennis heeft van de gevaren die verbonden zijn aan de elektrische toestellen in combinatie met water, die de gebruiksvoorschriften niet analyseert en niet systematisch onthoudt en ze misschien na enkele jaren verloren heeft, die zijn kinderen onbewaakt in en dicht bij het zwembad laat spelen, enz. – gerechtigd is om te verwachten dat zijn installatie een voldoende veiligheidsniveau heeft opdat geen enkel ongeval zou gebeuren, voor zover dat de gebruiksvoorwaarden redelijk zijn. In 2007 heeft een groep van Europese experts, afkomstig van de administraties van de Lidstaten belast met het markttoezicht, geoordeeld, dat de hiernavolgende regels ten minste toepasselijk waren op de verplaatsbare installaties, opdat het veiligheidsniveau zou worden bereikt dat redelijkerwijze kan verwacht door de gebruiker: - uitsluitend zijn zwembadpompen van klasse III (maximum 12 V, zie paragraaf 6.1 van de norm EN 60335-2-41) of met een vergelijkbaar veiligheidsniveau toegestaan ; - indien de fabrikant opteert voor een andere oplossing dan de pomp van klasse III om een gelijkwaardig veiligheidsniveau te verkrijgen, legt hij dit voor aan de overheid die belast is met het markttoezicht en staaft hij zijn keuze met argumenten (afkomstig van studies, analyses, laboratoriumtesten, enz.) die de realiteit van de gelijkwaardigheid van de veiligheid aantonen. Hetzelfde is geldig – mutatis mutandis – voor de overige elektrische toestellen die de verplaatsbare zwembadinstallatie uitrusten. De keuze voor een spanning van 230 V - op voorwaarde dat de toestellen zouden geplaatst zijn op meer dan 3,5 meter van het zwembad, een keuze die wordt goedgekeurd door het AREI mits bijzondere voorwaarden van vasthechting, bescherming, en mechanische weerstand van het toestel - maakt het niet mogelijk om een gelijkwaardigheid inzake veiligheid voor verplaatsbare installaties te verkrijgen (de toestellen zijn over het algemeen verplaatsbaar en bieden niet hetzelfde veiligheidsniveau als het toestel dat permanent vastgemaakt is in het kader van een vaste installatie). Het geïntegreerd differentieel 30 mA (bijvoorbeeld in de stekker van het toestel) kan een oplossing zijn om een gelijkwaardig veiligheidsniveau te bereiken, op voorwaarde dat de gekozene technische oplossing zou worden goedgekeurd en gestaafd door de fabrikant van het elektrische toestel door middel van documenten, plannen, maatregelen, proefresultaten, enz., die het voor de bevoegde overheid mogelijk maken om er zich van te vergewissen dat de gekozene oplossing werkelijk een verbetering betekent van de veiligheid die gelijkwaardig is met de klasse III. In het algemeen en welke de gekozene oplossing van de fabrikant om het gelijkwaardig veiligheidsniveau te vrijwaren ook moge zijn, wordt altijd de bijkomende aansluiting op een op het net aangesloten stopcontact beschermd door middel van een differentieel 30 mA aangemoedigd en het moet worden vermeld in de gebruiksvoorschriften.

5. Controles van markttoezicht

In het kader van de controlewerkzaamheden die hem zijn opgelegd, zal de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie controleren of bij het op de markt brengen van de verplaatsbare zwembadinstallaties met toebehoren, de geëigende maatregelen werden genomen om de hierboven beschreven risico’s te elimineren. De ambtenaren die door de Koning belast zijn met het markttoezicht zullen overgaan tot controles bij de producenten, invoerders, en de verdelers die de verplaatsbare zwembadinstallaties met toebehoren op de markt brengen, ongeacht of de commercialisering in globale vorm (kit-zwembad, enz) gebeurt of dat het zwembad en de accessoires afzonderlijk worden verkocht. Indien bij deze controles of in gevolge testen op genomen monsters, blijkt dat de hierboven hernomen wettelijke vereisten niet werden vervuld, zal de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het markttoezicht de noodzakelijke maatregelen nemen. In functie van de ernst van de overtreding, zal de ambtenaar die belast is met het markttoezicht overgaan tot het opstellen van een proces-verbaal van verwittiging of overtreding, dat aanleiding kan geven tot maatregelen van beslag, strafrechterlijke vervolgingen, de betaling van administratieve boetes, alsook desgevallend een ministeriële beslissing tot voorlopig of definitief verbod tot in de handel brengen. De verantwoordelijke persoon kan maatregelen treffen om een einde te maken aan de overtreding. Elk van de betrokken partijen moet er altijd rekening mee houden dat het verboden is om producten op de markt te brengen die niet beantwoorden aan de vereisten van de wet van 9 februari1994, betreffende de veiligheid van producten en diensten , waarvan artikel 2 bepaalt: « De producenten zijn gehouden uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.».

6. Verantwoordelijkheid van de producent

De producent heeft de plicht om de gebruiker te informeren over alle risico’s die verbonden zijn met zijn product. Er kunnen toestanden ontstaan waarbij het risico voor de volksgezondheid zo belangrijk is dat het product onmiddellijk uit de markt moet worden genomen. De finale handelaar en de overige betrokken economische interveniënten (invoerders, samensteller, verdelers, herverkopers, enz…) hebben de verantwoordelijkheid om de gebruikers die een dergelijk product in hun bezit hebben, te informeren over de gevaren ervan. Indien de betrokken economische interveniënten (producenten, invoerders, samensteller, herverkopers, enz…) hun verantwoordelijkheid niet nemen, kan de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, behalve de communicatie aan het Parket van de eventuele wegens overtreding opgestelde processen-verbaal, hiervan de minister die de bescherming van de consumenten tot zijn bevoegdheid heeft, inlichten met het oog op de goedkeuring van strengere maatregelen (ministerieel besluit tot instelling van een verbod…).


[1] Gecodificeerde versie van de richtlijn 73/23/EEC met inbegrip van de markering « CE »

  • Koninklijk besluit (KB) van 23 maart 1977 betreffende het op de markt brengen van elektrisch materieel (BS van 31 maart 1977), gewijzigd door het KB van 12 augustus 1981 (BS van 9 september 1981), KB van 6 juli 1987 (BS van 31 juli 1987), het KB van 10 januari 1997 (BS van 12 april 1997) en het KB van 6 december 2005 (BS van 07 februari 2006);
  • Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.);
  • Norm NBN-EN 60335-2-41 betreffende de Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen – Bijzondere regels voor pompen.

De reglementering kan worden gevonden op de sites:

De normen kunnen worden besteld bij:

De Europese reglementering terzake kan worden geraadpleegd via de volgende internetlinks:

https://ec.europa.eu/growth/single-market/goods/

https://ec.europa.eu/growth/sectors/electrical-engineering/